Dag 7: Coupe Sandoy

18 juli 2023 - Skálavíkar kommuna, Faeröer

Vanmorgen werd ik al vroeg wakker. Het was warm en er scheen licht door de kiertjes van het gordijn. Ook was er duidelijk zuurstofgebrek en zaten de spieren in mijn nek vast. Sabine was ook wakker. Ze had het veel te warm. Het was tien voor half zeven en de wekker zou pas over een uur gaan. Sabine ging plassen en ik zette het raam open. Wat een prachtige zonsopkomst. Dus ik pak de telefoon en schiet snel een foto. Komt Sabine mopperend de kamer in waarom ik nu weer zo nodig foto’s moet maken. Tsja, als ik een kans zie dan grijp ik ’m en zo ook vanmorgen. En inderdaad toen wij een uur later opstonden was het licht lang zo mooi niet.

Vandaag hadden we geen tijd om te lanterfanten. Om 9:45 uur hadden we de overtocht geboekt naar Sandoy want op Sandoy schijnt een hoop moois te zien te zijn.

Dus wij poetsen, onder de douche voor dat haar, aankleden, inpakken en gauw naar de ontbijtzaal. Omdat er nogal wat tijdsdruk was had Sabine voor het gemak bij beiden hetzelfde als gisteren op het bordje gelegd, met het verschil dat ik minder trek had dan gisteren. Maar dat mocht de pret niet drukken. Er lagen ook gekookte eieren en dat leek mij dan wel weer geschikt voor op ons broodje bij de lunch. Dus ik heb er twee meegenomen. We verbaasden ons over de verschillende mensen in de zaal. Wij waren aan een tafel gaan zitten met aan de andere kant bij het raam een frans echtpaar. Tussen ons in hadden wij een plekje vrij. Na een minuut of tien komt er een Duitse vrouw en die vraagt in het Engels aan de Française of ze bijna weg gaat. Nou ja! Waar haal je het lef vandaan. Ik zeg nog tegen Sabine dat ze gewoon had kunnen vragen of zij en haar man erbij konden komen zitten, zo tussen ons en de fransen in. Dus die vrouw en die man gaan drinken halen en zetten dat naast ons neer. Kom die fransman met z’n koffie aan en gaat zitten. Vraagt ze doodleuk wanneer ze denken dat ze klaar zijn en weggaan.

Dus die fransen taaien af en wij zitten daar verbaasd met ons ontbijt en zeggen nog dat ze er toch makkelijk ertussen hadden kunnen zitten. Schuiven ze allebei naar het raam en komt er een puber aan die er ook bij moest. Dat was hun zoon. Nou, sta dan eerder op.

Na het ontbijt gingen wij snel naar de kamer. Alles in de tassen doen, naar kamer honderd, de eerste spullen naar de auto brengen, de auto voorrijden, de rest inladen en uitchecken. Wat een wind stond er. Je moest je deur echt heel goed vasthouden. Voor de deur stonden twee grote touringcars en de passagiers van deze bussen stonden buiten te wachten.

Nadat alles in de auto zat zijn wij gaan rijden. Het was een kwartiertje, maar in ons geval waarschijnlijk net iets langer. Er zat een trekker met enorme banden voor ons en wij voelden niet de noodzaak (en wisten ook niet of het mocht) om deze in te halen. Achter mij kwam een witte audi rijden met daarachter een witte audi met rode kleur op de bumper gevolgd door zeker 10 dezelfde. Een grappig gezicht. Bij Gramblǣret aangekomen zagen we de werkzaamheden bij de tunnel. Ook zagen we dat wij op baan 1 moesten gaan staan omdat we hadden gereserveerd. Ik begon spontaan te twijfelen. Er stond niemand in baan 1 en iedereen stond in 2. Vervolgens kwam de ferry en konden we er op. Nadat alle auto’s waren ingeladen (er stond daadwerkelijk niemand meer) vertrokken we dan exact om 9:45 uur. We gingen naar boven eerst even het dek op. Nou ons haar zat alle kanten op. Ik had zo’n half staartje ingedaan. Geen succes. Het stomme was dat het haar ook nog zo alle kanten op bleef zitten. Een minuut of 30 later meerden we aan in Skopun. Hier heb ik even geparkeerd. Er leek een VVV te zijn volgens de kaart, maar volgens internet was deze alleen in Sandur. Hierop besloten wij door te rijden naar Sandur.

20230718_093606 IMG_3413

En zo kwamen wij met onze coupe Sandoy aan bij de VVV. De vriendelijke dame vertelde ons over de hoogtepunten van het eiland. En we moesten ook echt even de wandelroute in de buurt van Søtulvík gaan lopen vertelde ze. Hooguit een uurtje, goed aangegeven met rode paaltjes en lekker vlak. Ik vroeg nog even naar de mogelijkheid om te parkeren daar, of dat we de auto gewoon langs de kant van de weg neer moesten knallen. Nu moest ze even denken. Nee dat leek haar niet handig. Het beste kon ik dan doorrijden naar Søltuvík, daar kon ik de auto dan wel kwijt. Daar was ook een strandje en daar zag je vaak zeehonden en misschien wel walvissen. Ze hadden overleg gehad met de eigenaar van de grond en we mochten ook over zijn land lopen. En anders gewoon een stukje terug op de weg en dan het pad op. Maar wat ook leuk was om te zien was het museum, de kerk, het strandje en de ‘knitted rock’ (de gebreide rots). Deze laatste zouden we tegenkomen als we naar Søltuvík zouden rijden. Dit waren alleen de hoogtepunten bij Sandur. We moesten zeker ook naar Húsavík naar de Tumbakki, dat zijn stenen huisjes met gras erop. Nou ja, het zijn eigenlijk huisjes van keien en gras op het dak is hier niet echt bijzonder. Dat heeft bijna iedereen. We konden ook nog daar naar het uitzicht Rásaliđiđ.

Dus zijn we eerst even gaan plassen om vervolgens naar het kerkje te lopen. Na het kerkje liepen we naar het strandje. Het zand is hier veel donkerder dan bij ons. Hier hebben we een theetje gedronken om vervolgens richting het museum te lopen. We kwamen binnen in het kleine huisje. Ik zag een lange pop in een zwarte jurk en dacht er rechts nog één te zien zonder zwarte jurk. Begint die laatste ineens tegen me aan te kletsen. Duidelijk geen pop. Hier kregen wij een privé rondleiding door het ieniemienie huisje. In alle kamers waren spullen uitgestald die ze hadden gekregen uit erfenissen, zo waren er gereedschappen voor het spinnen van wol, voor het vissen, voor het schoenmaken, voor het houtbewerken als ook heel veel huisraad. Het eerste kopje dat ik zag, staat volgens mij ook bij mijn moeder in de kast. Vervolgens zagen we het fornuis, een ander fornuis, een kast wat eigenlijk een kinderbed bleek te zijn, een twee persoons bed dat net zo breed is als een gewoon één persoons bed, foto’s van de mensen die in het huis hadden gewoond vroeger (de laatste man bleek haar over over groot vader te zijn geweest) en zo meer. Eigenlijk was het een hele leuke rondleiding. Overal stond dat je de spullen niet mocht aanraken, maar onze persoonlijke gids raakte zo ongeveer alles aan wat zij tegenkwam. Hierna liepen we terug naar de vvv waar de auto nog stond. Omdat we dachten dat we lang zouden gaan wandelen, deden we nog één keer een plas. En vertrokken toen richting Søltuvík.

20230718_111601 20230718_113229 IMG_3427 IMG_3432 IMG_3437 20230718_121310 20230718_122949

Ik moest een weggetje op dat net zo breed was als een fietspad.(klik hier voor de weg). En dat weggetje bleef de hele tijd zo smal. Af en toe was er een passeerplek. Er was nagenoeg geen vangrail op een enkele steen na. Ik reed 20, behalve dat de auto echt niet veel harder kan de berg op, was het ook best een spannende weg vol haarspeltbochtjes waar je geregeld de afgrond in keek. Drie keer hebben we een auto moeten laten passeren. Met het zweet op ons voorhoofd kwamen we dan eindelijk aan in Søltuvík. Ik heb geen idee waarom deze plaats een naam heeft aangezien ik maar één huis heb gezien. Ik hoefde nog net mijn handen niet van het stuur af te bikken. Zo gespannen had ik gezeten. Nadat we de auto hadden neergezet vroegen we ons af of we terug naar boven moesten lopen om de route te beginnen of dat we over het strandje richting de route konden lopen zoals de vrouw had aangegeven. Dus wij het strandje op. Hier wilde we ook lunchen. Het waaide hard en het was koud, maar het was droog. Ons haar wees alle richtingen aan. Na wat geklommen te hebben om waterstromen te ontwijken kwam er een stern wel heel fel op ons af, dus wij gauw de capuchon opgezet in de hoop dat beest wat af te schrikken. Natuurlijk was er geen rood paaltje zichtbaar. Wat we graag zouden willen zien op deze tocht was een stack, een soort rotspunt. Hoe dichter wij richting de rand van de berg gingen lopen (nee, het was niet gevaarlijk, de berg ging wat dieper de oceaan in), hoe meer er zichtbaar werd. Zo ook onze rotspunt. Hadden wij even mazzel. We zochten een plekje waar we konden zitten, hier hebben we veel foto’s gemaakt. Het leek ons niet handig om hier een broodje te smeren aangezien die waarschijnlijk al uit ons hand zou zijn gewaaid voordat we een hap hadden kunnen nemen. Doorlopen had voor ons ook niet heel veel zin met die wind en dus gingen we weer op zoek naar een weg terug naar de auto.  Bij de auto aangekomen begon het wat te miezeren. Ik had op de heenweg aangegeven dat het me een vreselijk weggetje lijkt bij regen. Dus besloten wij maar direct terug te gaan rijden. Nu durfde Sabine wel een foto te maken en een stukje te filmen. De terugweg lijkt altijd minder eng. Daarbij kwam dat ik het wel heel prettig vond dat Sabine mij op de heenweg, door op google maps te kijken, kon vertellen dat ik een haarspeldbocht naar rechts dan wel links kreeg. Éénmaal leek het zelfs dat de weg zo het ravijn in zou rijden, maar dat was gelukkig niet zo. Sabine zei ook nog dat we moesten gaan kijken waar nou die gebreide rots stond, aangezien wij deze op de heenweg niet hebben gezien. Nou, dat ding viel op de terugweg niet te missen. Er stond een auto geparkeerd (op de heenweg stonden er daar twee) precies middenmid waardoor er geen auto meer bij kon. Dus ben ik een heel klein stukje doorgereden en heb de auto op een oprit van een ander gezet. Daarna zijn we naar de rots toegelopen. Na hier foto’s gemaakt te hebben zijn we weer naar de vvv gegaan om daar in de auto, op het parkeerterrein, nu eindelijk eens ons broodje op te eten.

20230718_133858 IMG_3453 20230718_133803 IMG_3450 20230718_141620 IMG_3462

Ons nieuwe plan was om nu naar Húsavík te rijden. Daar konden we het kerkje bekijken en ook Tumbakki zien. Tumbakki zijn een stuk of tien turfstenen huizen in Húsavík, waarvan niemand weet hoe oud ze zijn of wat het verhaal erachter is. Onze coupe Sandoy werd weer aardig in model gebracht, dus besloten we om naar het volgende hoogtepunt te rijden: café Á Mølini. Wij denken te weten waarom dit een hoogtepunt is, het is namelijk de enige plek op het eiland waar je wat kan eten. Laat het nou toevallig ook de plek zijn waar wij voor vannacht een kamer hebben gehuurd. Voor het gebouw zelf hoef je het niet te doen. Het is een met gele golfplaten afgewerkt huis, waarbij de golfplaten al de nodige roestplekken laten zien. Achter de golfplaten zit een houten huis. Het café bestaat uit vintage meubelen en je kan er burgers, soep en tosti’s halen. De burger was dan ook ons diner. Er schijnt ook nog een drie gangen restaurant bij te zitten, maar dat gaan wij niet ontdekken.

IMG_3468 IMG_3477-2 IMG_3472

Nadat we hadden ingecheckt hebben we de spulletjes in de kamer gezet. Het is een heel mooie kamer met een mooie badkamer. Na een uurtje bijgekomen te zijn, ons haar geprobeerd te fatsoeneren, hebben we dan ook maar een broodje burger besteld. Dat was meer dan genoeg voor ons. We wilden nog even bij het water wandelen, maar meer dan vijf minuten konden we er niet doorbrengen. Zo kort is het stukje waar we kunnen lopen. Morgen moeten we verplicht uitslapen aangezien het ontbijt tussen 9 en 11 wordt geserveerd. Het plan is om dan toch nog even naar Dalur te rijden en gelijk Rásaliđiđ mee te pakken, om daarna naar Skopun te rijden. Hier willen we de grootste brievenbus nog bewonderen en nog wandelen bij de Líraberg. Daarna gaan we in de rij voor  de ferrie terug. Deze kunnen we niet reserveren.

20230718_154226 20230718_154622 20230718_154654 

Foto’s